donderdag 9 juni 2011

Negentienvierenzestig

 
 
Je spijkert de flessedoppen tegen
de balk aan de achterkant van de schuur
als marihuanarokend Amsterdam
feestviert.
Voor jou de stille rite in een regenbui.
Je hebt gisteren in
het rode avondland van Keppel
de rooiende boeren gezien.
Achter op vaders fiets zat je.
Nog hoor ik de kwakende kikkers
onder in de put.
Nog huist er in het hoofd
geen vijand.