Toen ik je weer zag kwam je van zekere trappen gelopen
klonken typemachines uit open vensters
Het was al nacht, maar ook de bouw aan de overkant ging gewoon door
beton werd gestort funderingen gelegd
deze stad stond niet stil
Ik was te voet gekomen vanaf Hotel Heimwee
en had onderweg straten herkend
die toch zo vreemd bleven
Er stond een bries die de daghitte verdreef
er waren passanten, geen getuigen
Je haar wapperde elegant
je colbert lag over je schouder geslagen
in je hand zag ik je bruin leren boekentas
Er was een korte uitwisseling van blikken
maar woorden bleven uit
een vage glimlach stond op je mond
Claxonerende auto's zoefden door de straat
lichtbundels draaiden over de stenen
Ik rook de seringen van april
de caballerosigaretten in de hoge kamers
Een dof besef van een lang verdroomde tijd
drong zich op
Je kwam van zekere trappen gelopen
toen ik neerviel en verdween
Gedichten van Hans Limbeek. Voor meer gedichten zie: http://home.kpn.nl/luru83rk/. Wil je reageren, mail dan: luru83rk@kpnmail.nl
vrijdag 13 mei 2011
vrijdag 6 mei 2011
Witte junk
Er klonk geblaf in het maanlicht
en ergens in de rode ijssloot lag
ik
Ik
zoon
ik kleine desperado
gehuld in koperen onschuld
Demonennacht en diepe val
wat ooit leidde me?
Was het jouw hand
die me losliet zo bruut
liet dwalen in stalen dromen
prevelen tussen godvergeten nachthonden
jouw hand?
Was het jouw hand
die me deed storten
in de kelders van
Sociƫteit Ons Huis
jouw hand die
ons Arcadiƫ met het doodsmes doorsneed?
In een ochtendschemering
ben ik opgestaan
door schurende nevel
huiswaarts gekeerd
naar mijn papaveren bed gegaan
om te worden
jouw witte junk
Zie op me toe
vanuit je verre tinnen hemel
zie op me toe
en ergens in de rode ijssloot lag
ik
Ik
zoon
ik kleine desperado
gehuld in koperen onschuld
Demonennacht en diepe val
wat ooit leidde me?
Was het jouw hand
die me losliet zo bruut
liet dwalen in stalen dromen
prevelen tussen godvergeten nachthonden
jouw hand?
Was het jouw hand
die me deed storten
in de kelders van
Sociƫteit Ons Huis
jouw hand die
ons Arcadiƫ met het doodsmes doorsneed?
In een ochtendschemering
ben ik opgestaan
door schurende nevel
huiswaarts gekeerd
naar mijn papaveren bed gegaan
om te worden
jouw witte junk
Zie op me toe
vanuit je verre tinnen hemel
zie op me toe
Abonneren op:
Posts (Atom)