Van het groen in het blauw wiegt het huis in de stroom van het dal dat je doet dralen In een enorm rood rusten hier onvoorstelbare taboes en zwarte verboden maar ook het latere oplossen in een compleet vaalgrijs Geen van ons weet van de okeren boom die woorden laat vallen als rijp fruit niemand weet van niemand en zekere atmosferen zijn onvermoed Kwamen ze uit een langdurig paars nevelland de maat- en willoze berichten? In de natte zon wapperden fletse vlaggetjes en mannen zaagden bomen in de mist toen er zich achter het slaapkamerraam van een kleine hond een geheime zelfwording voltrok
Je spijkert de flessedoppen tegen de balk aan de achterkant van de schuur als marihuanarokend Amsterdam feestviert. Voor jou de stille rite in een regenbui. Je hebt gisteren in het rode avondland van Keppel de rooiende boeren gezien. Achter op vaders fiets zat je. Nog hoor ik de kwakende kikkers onder in de put. Nog huist er in het hoofd geen vijand.