zaterdag 30 juli 2016

Stof


Het was op een ochtend, de mist lag nog over de wereld 
Maar een fletse zon hing al aan het firmament
Toen je een stationwagen langzaam 
Uit een houten de schuur draaide, wat eigenlijk vreemd was,
Want je had geen auto
Maar nu wel.
Uitlaatgassen stegen op,
De temperatuur lag net boven nul.
We gingen rijden, we gingen uit, we trokken de wereld in
Zonder doel zonder plan
Het dashboardklokje gaf
Tien over negen aan
Jouw handen gleden geroutineerd
Over stuur en schakelpook
Iets wat ik nooit had gezien
Met mijn knieën op de bank keek ik door de achterruit.
Stofwolken waaiden over de klinkerwegen.
En op de vaalten van de enk
Dat weet ik nog
Zochten de kraaien naar voedsel
Je vroeg hoe het ging met algebra
Verveeld mompelde ik wat over phi
Je knikte
Daarna vertelde ik wat over de lessen biologie
En we gleden
Door bossen en roodgrijze steden
Het werd warmer ook
Voetballers en oorlogen passeerden
De iPad en de mogelijkheden van het net
Het was alsof alles in een keer
En langzaam lieten we het voorstelbare achter ons
Bereikten we de blauwe parken van het begin
Of eigenlijk de zonovergoten terrassen
In de ruis van de zee
Waar op sneeuwwitte tafels
Blinkend glas en koele flessen op ons wachtten
We hadden immers nog een goed glas met elkaar te drinken
Dat de rest tot stof geworden was
Kon ons niet meer deren.