Groot geel
Groot geel op het glooiend veld Groot geel ons speelgoedkarretje is vol We duwen het zwaar we duwen het onaangenaam zwaar Hier staan wat sprieten Daar staat wat kruid Een rode regen valt uit het onpeilbaar blauw We groeten de mieren en trappen ze dood zeggen hoi tegen boer Gert zeggen hoi tegen boer Jan 'Zie ginds,' zeg je, 'de zwarte veulens van Federico, zie hoe ze draven!' Ach we zochten troost maar wisten nauwelijks hoe Groot geel We gingen naar het woud naar het hol van de vos naar de burcht van de das Groot geel geur van het koolzaad we vonden de droom van de diepe aarde en keerden nooit terug We zongen slechts: 'pam' 'pam' 'pam' 'pam' 'pam' 'pam' 'pam' 'pam'